De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 2, derde lid, 70, tweede lid, 109, zevende lid, en 158 van de Pensioenwet; artikel 81, tweede lid en 153 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling; artikel 9, vierde lid, 23, vierde lid, 25, eerste en vijfde lid en 27, eerste lid, van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling; artikel 12, derde lid en 22, vierde lid, van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen; artikel 8, zesde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen; artikel 50, vijfde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering; artikel 67, zesde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en artikel 7, vierde lid, en artikel 10 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding;
Met betrekking tot de artikelen 32, 33 en 34 handelend in overeenstemming met de Minister van Justitie;
Besluit: