- 1
- Behoudens het bepaalde in de artikelen 5 en 6, vordert een Verdragsluitende Staat op verzoek van de andere Verdragsluitende Staat belastingvorderingen van de eerstgenoemde Verdragsluitende Staat in als betrof het zijn eigen belastingvorderingen.
- 2
- Het eerste lid is slechts van toepassing op belastingvorderingen die onderwerp zijn van een geldige executoriale titel in de verzoekende Staat en die, tenzij de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten iets anders overeenkomen, niet meer kunnen worden bestreden.
- 3
- Het verzoek om administratieve bijstand bij de invordering kan betrekking hebben op de schuldenaar of op elke andere persoon die op grond van de wetgeving van de verzoekende Staat voor de belastingschuld aansprakelijk is.
- 4
- De verplichting om bijstand te verlenen bij het invorderen van belastingvorderingen betreffende een overledene of zijn nalatenschap is beperkt tot de waarde van de nalatenschap of dat deel van het vermogen dat door iedere begunstigde tot de nalatenschap wordt verkregen, afhankelijk van de vraag of de vorderingen dienen te worden ingevorderd uit de nalatenschap of bij de begunstigden daartoe.