- 1
- Indien de Nederlandsche Bank op grond van artikel 4, onderdeel a, van de Wet toezicht trustkantoren de betrouwbaarheid heeft vastgesteld van een persoon als bedoeld in artikel 10, tweede lid, staat de betrouwbaarheid van die persoon voor de toepassing van artikel 10, tweede lid, van deze wet buiten twijfel, zolang niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een nieuwe beoordeling.
- 2
- Indien een persoon als bedoeld in artikel 10, eerste lid, op grond van artikel 4, onderdeel b, van de Wet toezicht trustkantoren geschikt is bevonden, wordt hij voor de toepassing van artikel 10, eerste lid, van deze wet eveneens geschikt geacht, zolang niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een nieuwe beoordeling.