- 1
- Bij een overtreding die beboetbaar is met een boete gerangschikt in de tweede of derde boetecategorie, bedoeld in artikel 49, tweede lid, kan de Nederlandsche Bank de overtreder, dan wel, indien de overtreding is begaan door een rechtspersoon, de natuurlijke personen die tot de betrokken gedraging opdracht hebben gegeven of daar feitelijk leiding aan hebben gegeven, de bevoegdheid ontzeggen om bij een trustkantoor of een andere instelling als bedoeld in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme beleidsbepalende functies uit te oefenen.
- 2
- Een ontzegging als bedoeld in het eerste lid kan worden opgelegd voor de duur van ten hoogste een jaar en eenmaal met ten hoogste een jaar worden verlengd. Ingeval van zwaarwegende omstandigheden kan van de termijnen, genoemd in de eerste zin, worden afgeweken.