Van artikel 3:5, eerste lid, van de wet, zijn vrijgesteld personen of vennootschappen die opvorderbare gelden aantrekken, ter beschikking verkrijgen of ter beschikking hebben tegen uitgifte van waardepapieren aan toonder als onderdeel van een verkooptransactie in het groothandels-, industrieel of detailhandelsbedrijf, voorzover zij:
- a.per verkooptransactie voor een bedrag van ten hoogste een vierde van de verkoopprijs aan waardepapieren verkopen; en
- b.jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een jaarrekening als bedoeld in artikel 361, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bij de Nederlandsche Bank indienen, waarbij wordt vermeld het totale bedrag aan:
- 1°.verkooptransacties; en
- 2°.uitgegeven waardepapieren.