Responsive image

Onderdeel B

Download de app voor meer functionaliteit.

Onderdeel B

Met dit onderdeel wordt na artikel 41b een nieuw artikel 41c ingevoegd. Artikel 41c, eerste lid, bevat een regeling voor verzekerden ten behoeve van kinderen die in de periode van zes maanden na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk vanuit Nederland naar het Verenigd Koninkrijk verhuizen of kinderen die in de periode van zes maanden na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk in het Verenigd Koninkrijk worden geboren. Met de term verzekerden wordt aangesloten bij artikel 6, eerste lid, AOW. Verzekerd is degene die in Nederland woont of in Nederland aan de loonbelasting is onderworpen. Geregeld wordt dat de eis van in Nederland wonen ten aanzien van die kinderen gedurende twee kalenderkwartalen na die terugtrekking niet van toepassing is.

Dit betekent dat voor een kind waarvoor in Nederland recht op kinderbijslag bestaat en dat na de terugtrekking naar het Verenigd Koninkrijk verhuist nog gedurende twee kalenderkwartalen vanaf de datum van terugtrekking recht op kinderbijslag blijft bestaan. Het zelfde geldt voor een kind dat na de terugtrekking in het Verenigd Koninkrijk wordt geboren.

In artikel 41c, tweede lid, is een regeling getroffen voor niet verzekerde gezinsleden van een persoon die in Nederland verzekerd is. Ingevolge Verordening (EG) nr. 883/2004 en daarop gebaseerde jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, met name het arrest Slanina (arrest van 26 november 2009, zaak C-363/08, Slanina, ECLI:EU:C:2009:732), kunnen niet verzekerde gezinsleden van een persoon die in Nederland verzekerd is, onder omstandigheden zelfstandig recht op gezinsuitkeringen doen gelden ook als zij zelf niet verzekerd zijn in Nederland. Met het tweede lid wordt geregeld dat ook deze personen recht krijgen op gezinsuitkeringen voor kinderen die in de zes maanden na de datum van terugtrekking in het Verenigd Koninkrijk worden geboren of daar komen te wonen.

Opgemerkt wordt dat het Verenigd Koninkrijk met de terugtrekking een derde land wordt. Dit heeft tot gevolg dat artikel 12, tweede lid, van de AKW van toepassing wordt. In dat artikel is bepaald dat het basiskinderbijslagbedrag en het extra bedrag aan kinderbijslag, bedoeld in artikel 7a, tweede lid, AKW voor een kind in een derde land, een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage is van het basiskinderbijslagbedrag en het bedoelde extra bedrag. Het percentage wordt zo bepaald dat het een weergave is van de verhouding tussen het kostenniveau van het land waar het kind woonachtig is en dat van Nederland. Het percentage bedraagt maximaal 100. In de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 zijn voor alle derde landen woonlandfactoren (percentages) vastgesteld. Voor het Verenigd Koninkrijk zal dan ook een woonlandfactor moeten worden vastgesteld. Zolang geen woonlandfactor is vastgesteld geldt een woonlandfactor gelijk aan 100. Op basis van de thans beschikbare gegevens zou naar verwachting de woonlandfactor voor het Verenigd Koninkrijk met ingang van 2020 uitkomen op 100%.

Voor de vaststelling van de hoogte van de Nederlandse gezinsbijslagen is tevens van belang in hoeverre voor het betreffende kind ook Britse gezinsbijslagen ontvangen worden. Omdat er in een no deal situatie geen afspraken zijn met het Verenigd Koninkrijk over onderlinge gegevensuitwisseling, zal de Sociale verzekeringsbank voor in het Verenigd Koninkrijk wonende gerechtigden het laatst vastgestelde bedrag aan Nederlandse kinderbijslag ongewijzigd laten doorlopen in de twee resterende kwartalen (mits aan de overige voorwaarden voor kinderbijslag is voldaan). Voor de in Nederland wonende gerechtigden zal de SVB de laatste bekende vaststelling van rechten als uitgangspunt nemen totdat er gewijzigde bedragen bekend zijn.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.