Responsive image

1. Inleiding

Download de app voor meer functionaliteit.

1. Inleiding

Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (hierna: Verenigd Koninkrijk) overeenkomstig artikel 50, eerste en tweede lid, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Europese Unie terug te trekken.

Op grond van genoemd artikel 50, tweede lid, dient de Europese Unie in het licht van de richtsnoeren van de Europese Raad na onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk een akkoord te sluiten over de voorwaarden voor deze terugtrekking, waarbij rekening wordt gehouden met het kader van de toekomstige betrekkingen van het Verenigd Koninkrijk met de Europese Unie. Op grond van artikel 50, derde lid, zullen het VEU en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) niet meer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk met ingang van de datum van inwerkingtreding van het terugtrekkingsakkoord of, bij gebreke daarvan, na verloop van twee jaar na 29 maart 2017, tenzij de Europese Raad met instemming van het Verenigd Koninkrijk met eenparigheid van stemmen tot verlenging van deze termijn besluit.

Dit betekent dat, tenzij in een geratificeerd terugtrekkingsakkoord een andere datum wordt vastgesteld of de Europese Raad, overeenkomstig artikel 50, derde lid, VEU, met instemming van het Verenigd Koninkrijk met eenparigheid van stemmen besluit dat de Verdragen vanaf een latere datum niet meer van toepassing zijn, alle primaire en secundaire wetgeving (dus alle verdragen en verordeningen) van de Unie vanaf 30 maart 2019, 00:00 (MET) niet meer op het Verenigd Koninkrijk van toepassing is en dat het Verenigd Koninkrijk vanaf 30 maart 2019, 00:00 een derde land wordt.

Doordat Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 24 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (Pb EU 2004, L 166) en Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 (Pb EU 2009, L 284) vanaf de datum van terugtrekking niet meer van toepassing zijn, heeft dit vanaf die datum gevolgen voor alle socialezekerheidsaanspraken die in de relatie met het Verenigd Koninkrijk met toepassing van deze verordeningen zijn opgebouwd of toegekend.

Uitkeringen die uitsluitend op basis van het nationale recht zijn ontstaan kunnen niet meer of niet meer volledig in het Verenigd Koninkrijk worden uitbetaald, vanwege de exportbeperking die in Nederland in de afzonderlijk sociale verzekeringswetten is vastgelegd en die nu nog door artikel 7 van Verordening (EG) nr. 883/2004 wordt opgeheven.

Ook het bestaande bilaterale verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk kan op dit moment geen basis bieden voor opheffing van de exportbeperking (Noot 1: Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland van 21 december 2005 (Trb. 2007, 68).). De personele werkingssfeer van dit bilaterale verdrag strekt zich voor zover het gaat om het Verenigd Koninkrijk uit tot een beperkt aantal personen. Het gaat om personen op wie Verordening (EG) nr. 883/2004 niet van toepassing is en om personen die onderworpen zijn (geweest) aan de wetgeving van het Eiland Man en de Kanaaleilanden. Gelet hierop is het verdrag momenteel met name relevant voor inwoners van het Eiland Man en de Kanaaleilanden.

Een Brexit zonder uittredingsakkoord heeft niet tot gevolg dat de personele werkingssfeer van het bilaterale verdrag, wegens het wegvallen van de toepassing van de coördinatieverordening, wordt uitgebreid tot alle burgers in het Verenigd Koninkrijk. Een verdrag is immers de wilsuiting van twee verdragspartijen en het bilateraal socialezekerheidsverdrag tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk is niet gesloten met het oog op een dergelijke uitgebreide groep van personen die onder de werkingssfeer valt.

Om aan te kunnen nemen dat deze nieuwe groep ook onder de personele werkingssfeer van het verdrag valt is derhalve overeenstemming nodig tussen de verdragsluitende partijen. Met het oog op het vermijden van verstoring van de lopende onderhandelingen over het uittredingsakkoord op EU-niveau is het echter in strijd met de gemeenschapstrouw om over de uitbreiding van de personele werkingssfeer van het bilaterale verdrag in contact te treden met het Verenigd Koninkrijk gedurende de periode dat er op EU-niveau onderhandelingen worden gevoerd die uitzicht bieden op een uittredingsakkoord.

Het voorgaande betekent dat het bilaterale verdrag op dit moment geen basis biedt voor de coördinatie van sociale zekerheid voor alle burgers in het Verenigd Koninkrijk. Dit betekent dat er voor de groep die nu nog onder de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 883/2004 valt, geen grondslag meer bestaat voor onder meer de export van uitkeringen en de samentelling van verzekerde tijdvakken en arbeidsverleden. Dit maakt het onderhavige besluit noodzakelijk, mede als mogelijke overbrugging totdat een breed werkend bilateraal verdrag tussen het Verenigd Koninkrijk en Nederland van kracht wordt.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.