Verordening (EG) nr. 883/2004 kent een speciale bescherming voor langlopende uitkeringen met een risicokarakter. Voor Nederland zijn dat de WIA en de Anw. Die bescherming houdt in dat iemand die niet verzekerd is voor het Nederlands recht, toch recht kan hebben op een uitkering door de verzekeringsfictie uit de Verordening. Het derde lid van artikel 51 van Verordening (EG) nr. 883/2004 bevat die verzekeringsfictie. Dit lid bepaalt dat het recht op deze uitkeringen geopend kan worden als de arbeidsongeschikte of overledene op het moment van het intreden van het risico niet verzekerd was in Nederland, maar wel in een andere lidstaat, of als hij als gevolg van de verzekerde gebeurtenis daar een uitkering ontvangt. In dat geval krijgt de betrokkene een zogenaamde pro-rata uitkering uit Nederland. De Nederlandse uitkering wordt dan toegekend naar evenredigheid van de duur van de Nederlandse verzekeringstijdvakken ten opzichte van de totale duur van alle in EU-lidstaten opgebouwde tijdvakken van verzekering.
Het niet meer gelden van de Verordening in de relatie met het Verenigd Koninkrijk, heeft tot gevolg dat de verzekeringsfictie niet meer geldt voor personen met een Nederlands verzekeringsverleden die laatstelijk in het Verenigd Koninkrijk verzekerd zijn. Zo kunnen o.a. Nederlandse burgers die in het Verenigd Koninkrijk wonen na de datum van terugtrekking geen beroep meer doen op deze bepaling uit de Verordening als de verzekerde gebeurtenis intreedt na de dag van uittreding van het Verenigd Koninkrijk, ook niet op grond van het arrest Belbouab. Dit arrest bepaalt dat de feitelijke situatie beoordeeld moet worden volgens de op het desbetreffende tijdstip geldende bepalingen. Omdat de feitelijke situatie – het overlijden of het intreden van de arbeidsongeschiktheid – plaats vindt op het moment dat Verordening (EG) nr. 883/2004 niet meer van toepassing is, vallen betrokkenen dan uitsluitend onder de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk, welke wetgeving «flat-rate» uitkeringen kent bij arbeidsongeschiktheid en overlijden. Het handhaven van dit coördinatiemechanisme zou ook niet wenselijk zijn, omdat de administratieve samenwerking tussen het Verenigd Koninkrijk en Nederland vanaf de datum van uittreding ontbreekt, die voor de toekenning van pro rata-uitkeringen uit verschillende landen noodzakelijk is.