Responsive image

Artikel VIII Wijziging van de Wet kinderopvang

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel VIII Wijziging van de Wet kinderopvang

In artikel 1.6, tweede lid, van de Wet kinderopvang is bepaald dat een ouder die niet in Nederland woont, slechts aanspraak heeft op een kinderopvangtoeslag indien hij in een andere lidstaat, of een andere Staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland woont en, daartoe gerechtigd, in Nederland of op het continentaal plat arbeid verricht of een uitkering ontvangt als bedoeld in het eerste lid, onder c, e, h of i, en gebruik maakt van een in één van die onderdelen bedoelde voorziening gericht op arbeidsinschakeling. Dit betekent dat een ouder die in het Verenigd Koninkrijk woont, aanspraak heeft op kinderopvangtoeslag als hij in Nederland of op het continentaal plat werkt of een uitkering ontvangt als bedoeld in de genoemde onderdelen en gebruik maakt van een in die onderdelen genoemde voorziening gericht op arbeidsinschakeling. Met de uittreding uit de Europese Unie wordt het Verenigd Koninkrijk vanaf de datum van terugtrekking een derde land en is het niet langer lidstaat van de Europese Unie. Dit heeft als gevolg dat ouders die aanspraak maken op kinderopvangtoeslag op grond van artikel 1.6, tweede lid, met ingang van de datum van terugtrekking niet meer in een lidstaat wonen en dus niet meer voldoen aan de in dat artikellid gestelde voorwaarde van wonen in een lidstaat. Gevolg daarvan is dat hun aanspraak op kinderopvangtoeslag met ingang van genoemde datum vervalt.

In artikel 1.6, derde lid, van de Wet kinderopvang is bepaald dat een ouder met een partner slechts aanspraak op een kinderopvangtoeslag heeft, indien de partner in Nederland, een andere lidstaat of Zwitserland woont, en onder meer in Nederland of op het continentaal plat, in een andere lidstaat, of een andere Staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland arbeid verricht. Dit betekent dat een ouder met een partner recht op kinderopvangtoeslag heeft als die partner in het Verenigd Koninkrijk woont en daar werkt. Met de uittreding uit de Europese Unie wordt het Verenigd Koninkrijk vanaf de datum van terugtrekking een derde land en is het niet langer lidstaat van de Europese Unie. Dit heeft als gevolg dat ouders met een partner die woont en werkt in het Verenigd Koninkrijk en die aanspraak maken op kinderopvangtoeslag op grond van artikel 1.6, derde lid, met ingang van de datum van terugtrekking niet meer voldoen aan de in dat artikellid gestelde voorwaarde van wonen en werken in een lidstaat. Gevolg daarvan is dat hun aanspraak op kinderopvangtoeslag met ingang van genoemde datum vervalt

In artikel 3.2a, eerste lid, wordt voorzien in overgangsrecht voor artikel 1.6, tweede en derde lid. Analoog aan het overgangsrecht voor gezinstoelagen (Noot 5: Zie paragraaf 3, onder b, Gezinstoelagen, van het algemeen deel van deze nota van toelichting.) wordt een overgangstermijn van zes maanden in acht genomen alvorens de aanspraak op kinderopvangtoeslag vervalt.

In artikel 1.48, eerste lid, van de Wet kinderopvang is bepaald dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een in een andere lidstaat dan Nederland of een in Zwitserland gevestigde voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, kan gelijkstellen met een geregistreerd kindercentrum of een geregistreerde voorziening voor gastouderopvang door inschrijving daarvan in het register buitenlandse kinderopvang. In artikel 1.48, tweede lid, van de Wet kinderopvang is bepaald dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt door een in Nederland gevestigde gastouder die gastouderopvang biedt op het woonadres van een van de ouders van de kinderen voor wie de gastouderopvang wordt geboden, waarbij dat woonadres zich in een andere lidstaat dan Nederland, in een andere Staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland bevindt, gelijkstellen met een geregistreerde voorziening voor gastouderopvang door inschrijving daarvan in het register buitenlandse kinderopvang. Met de uittreding uit de Europese Unie wordt het Verenigd Koninkrijk vanaf de datum van terugtrekking een derde land en is het niet langer lidstaat van de Europese Unie. Dit heeft als gevolg dat de bevoegdheid om een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde kinderopvangvoorziening of voorziening voor gastouderopvang gelijk te stellen met een geregistreerd kindercentrum of een geregistreerde voorziening voor gastouderopvang door inschrijving daarvan in het register buitenlandse kinderopvang met ingang van de datum van terugtrekking niet meer bestaat en dat de gelijkstelling en inschrijving in het register buitenlandse kinderopvang van rechtwege vervalt. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal de in het Verenigd Koninkrijk gevestigde kinderopvangvoorzieningen en voorzieningen voor gastouderopvang uit het register buitenlandse kinderopvang verwijderen op grond van zijn bevoegdheid in artikel 1.48a, tweede lid, van de Wet kinderopvang. Op grond van artikel 10d, tweede en derde lid, van het Besluit landelijk register kinderopvang, register buitenlandse kinderopvang en personenregister kinderopvang dient de verwijdering onverwijld plaats te vinden en onverwijld te worden bekendgemaakt op een website van de rijksoverheid. Met het vervallen van de gelijkstellling en inschrijving vervalt voor ouders die hun kind(eren) hebben ondergebracht in een kinderopvangvoorziening of voorziening voor gastouderopvang in het Verenigd Koninkrijk ook de aanspraak op kinderopvangtoeslag. Een ouder heeft immers alleen aanspraak op kinderopvangtoeslag als het betreft kinderopvang in een geregistreerd kindercentrum of gastouderopvang in een geregistreerde voorziening voor gastouderopvang (artikel 1.5 van de Wet kinderopvang).

In artikel 3.2a, tweede lid, wordt voorzien in overgangsrecht voor die situatie. Analoog aan het overgangsrecht voor gezinstoelagen wordt een overgangstermijn van zes maanden in acht genomen alvorens de gelijkstelling/inschrijving in het register buitenlandse kinderopvang en daarmee de aanspraak op kinderopvangtoeslag vervalt.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.