Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 februari 2019, nr. 2019-0000017601;
Gelet op artikel VII van de Verzamelwet Brexit;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 februari 2019, No. W12.19.0033/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 maart 2019, nr. 2019-0000033327,
Hebben goedgevonden en verstaan: