De houder van een motorrijtuig die alleen bestemd is om op benzine te rijden en van vóór 1 januari 1988 is, maar nog niet 40 jaar oud is, kan gebruik maken van de overgangsregeling oldtimers (OVR). Als een belastingplichtige deelneemt aan de OVR, betaalt hij in plaats van het reguliere tarief voor de motorrijtuigenbelasting, een kwarttarief tot maximaal het in artikel 84a, tweede lid, van de wet, genoemde bedrag. De belangrijkste voorwaarde voor deelname aan de OVR is dat met het motorrijtuig in de maanden januari, februari en december (wintermaanden) geen gebruik mag worden gemaakt van de openbare weg. Wordt in de wintermaanden toch gebruikgemaakt van de weg, dan kan de inspecteur de belasting naheffen die zonder toepassing van de OVR over het gehele kalenderjaar verschuldigd zou zijn (artikel 84a, negende lid, van de wet). Het is echter niet mogelijk om over toekomstige tijdvakken na te heffen.
Als wordt geconstateerd dat in de wintermaanden gebruik is gemaakt van de openbare weg met een motorrijtuig waarvoor de OVR van toepassing is, berekent de inspecteur de na te heffen belasting niet over het gehele kalenderjaar, maar over een periode van 1 januari van dat kalenderjaar tot en met de maand waarin het weggebruik is geconstateerd.
Vanaf de eerstvolgende maand is de belasting verschuldigd naar het reguliere tarief. Voor het volgende kalenderjaar kan weer een verzoek tot deelname aan de OVR worden ingediend.