Bepaalde vormen van vervoer van personen die overeenkomsten vertonen met taxivervoer zijn uitgezonderd van de Wp-vergunningplicht (artikel 2, van het Besluit Personenvervoer 2000). Het gaat dan bijvoorbeeld om werknemersvervoer, vervoer door onderwijsinstellingen ten behoeve van hun leerlingen, vervoer door tehuizen, verpleeginrichtingen e.d. ten behoeve van hun vaste bewoners en huisartsenvervoer. In beginsel komt een personenauto waarmee dit soort vervoer, waarvoor de vergunningplicht niet geldt, wordt verricht niet voor de vrijstelling in aanmerking. Wanneer echter dit soort vervoer wordt verricht met een auto waarvoor op grond van de Wet personenvervoer 2000 een vergunning is afgegeven en de bestuurder (tevens) in dienst is van de Wp-vergunninghouder, staat dit vervoer de vrijstelling niet in de weg, mits ook aan de andere voorwaarden op grond van artikel 23 van het besluit is voldaan.