Responsive image

3.6.2 Vrijwilligersvervoersprojecten

Download de app voor meer functionaliteit.

3.6.2 Vrijwilligersvervoersprojecten

De Wet personenvervoer 2000 is niet van toepassing op vervoer van personen per auto, anders dan openbaar vervoer, indien de som van de betalingen voor dat vervoer de kosten van de auto en eventuele bijkomende kosten voor dat vervoer niet te boven gaat tenzij het vervoer wordt verricht in de uitoefening van een beroep of bedrijf (art. 2, lid 5, Wet Personenvervoer 2000). Personenauto’s die bijv. worden ingezet voor vrijwilligersvervoer (bijv. buurtbussen voor ouderen) en waarvoor van de klant slechts een kleine bijdrage wordt gevraagd hoeven op grond van de Wet personenvervoer 2000 niet te voldoen aan de vergunningplicht. Omdat er geen vergunningplicht is, ontbreekt er voor instellingen die met een of meer personenauto’s dit soort vervoer (tegen betaling) verrichten het recht op vrijstelling van motorrijtuigenbelasting.

Goedkeuring

Ik keur met toepassing van artikel 63 van de AWR (de hardheidsclausule) goed, dat een dergelijke instelling op verzoek toch voor vrijstelling van de motorrijtuigenbelasting in aanmerking komt. Ik stel hierbij de volgende aanvullende voorwaarden.

  • 1.In plaats van de vereiste vergunning c.q. het vergunningsbewijs zoals bedoeld in de Wet personenvervoer, wordt een schriftelijke verklaring van de instelling overgelegd. In deze verklaring is het volgende opgenomen:
  • a.het vervoer kan als taxivervoer als bedoeld in de Wet personenvervoer worden aangemerkt (artikel 1, onderdeel j, van de Wet personenvervoer);
  • b.het vervoer wordt verricht door vrijwilligers, die daarvoor geen vergoeding ontvangen die als loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 kan worden aangemerkt.
  • 2.De instelling voert een administratie waaruit op eenvoudige wijze de kosten en opbrengsten van dat vervoer kunnen worden opgemaakt.
  • 3.De instelling die dat vervoer verricht, is zowel rechtspersoon als ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 en is als zodanig bekend bij de Belastingdienst.
  • 4.Vóórdat met de auto de weg wordt gebruikt, is de instelling voor die auto in het bezit van een beschikking van de inspecteur waarmee de vrijstelling wordt verleend. De inspecteur verleent deze beschikking per auto en voor een kalenderjaar of zoveel korter als de instelling in dat jaar houder is. Om de vrijstelling te verlengen moet de instelling aan de inspecteur schriftelijk verklaren dat de betreffende auto nog voor de vrijstelling in aanmerking komt.
  • 5.De instelling voldoet de belasting op aangifte als het vervoer niet (meer) voldoet aan het hiervoor onder de onderdelen 1a en 1b gestelde, of op andere gronden niet meer in aanmerking voor vrijstelling komt.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.