Een motorrijtuig voor de wegenbouw moet als zodanig zijn ingericht en uitsluitend daarvoor worden gebruikt.
Dit betekent dat:
- –het motorrijtuig zelf één der machines is die de weg aanleggen en onderhouden; en
- –het motorrijtuig rechtstreeks voor het verrichten van de eigenlijke wegenbouwwerkzaamheden moet dienen. Motorrijtuigen die ook andere mogelijkheden van gebruik hebben dan enkel aanleg en onderhoud van wegen, kunnen dus niet onder de vrijstelling worden begrepen. Ook al wordt dat motorrijtuig uitsluitend gebruikt voor de genoemde aanleg en onderhoud.
De inrichting is leidend. De inrichting moet zodanig zijn dat deze alleen dient voor de aanleg en onderhoud van wegen.
Goedkeuring
In afwijking van het bovenstaande keur ik met toepassing van artikel 63 van de AWR (de hardheidsclausule) het volgende goed.
- 1.Motorrijtuigen die zijn voorzien van een vaste inrichting die bestaat uit apparatuur om ter plaatse meetwerkzaamheden aan de weg te verrichten om te bepalen welk onderhoud van bestaande wegen noodzakelijk is, voldoen aan de voorwaarden met betrekking tot de inrichting voor toepassing van de vrijstelling.
- 2.Apparatuur die buiten het motorrijtuig direct de weg aanlegt of bewerkt, wordt tot de vaste inrichtingen van het motorrijtuig gerekend, als:
- –deze apparatuur rechtstreeks verbonden is met een motorrijtuig dat is voorzien van een specifieke inrichting om (reinigings)materialen naar en van deze apparatuur te verplaatsen;
- –de bewerkingsfunctie buiten het motorrijtuig daarmee samen kan worden uitgevoerd;
- –zonder deze voorziening de apparatuur geen zelfstandige functie heeft.
Voor toepassing van de vrijstelling geldt bij beide goedkeuringen dat het motorrijtuig uitsluitend voor de aanleg en het onderhoud van wegen wordt gebruikt.
Dit betekent dat de volgende motorrijtuigen wel onder de vrijstelling vallen:
- –een plateau- of ladderwagen uitsluitend gebruikt voor de aanleg en het onderhoud van openbare verlichting aan wegen;
- –een asfalt/teer-sproeiwagen met vaste inrichting en uitsluitend gebruikt voor de aanleg en het onderhoud van wegen;
- –een vrachtauto met een vaste inrichting bedoeld en uitsluitend gebruikt voor het verrichten van metingen rechtstreeks aan de weg;
- –een straal-/zuigwagen met een vaste inrichting en uitsluitend gebruikt voor het verwijderen van onderdelen van wegen, zoals wegmarkeringen; en
- –een asfaltzaagauto en een emulsiewagen.