Voor personenauto’s die geheel of nagenoeg geheel (meer dan 90%) zijn bestemd voor taxivervoer of openbaar vervoer geldt een vrijstelling (artikel 72, eerste lid, onderdeel n, van de wet). Met taxivervoer wordt bedoeld het vervoer dat als zodanig in de Wet personenvervoer wordt aangegeven: het personenvervoer met een personenauto tegen betaling, niet zijnde openbaar vervoer (artikel 1, onderdeel j, van de Wet personenvervoer). Een van de voorwaarden voor de vrijstelling is een op grond van de Wet personenvervoer 2000 afgegeven vergunning.