Op een persoon op wie dit Verdrag van toepassing is, zijn, wanneer hij zich op het grondgebied van de ene Partij bevindt, de bepalingen van de wetgeving van de andere Partij van toepassing onder dezelfde voorwaarden als die van toepassing zijn op een onderdaan van die Partij, onder voorbehoud van de bijzondere bepalingen van dit Verdrag.