Indien het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij een voor tenuitvoerlegging vatbare beslissing over een onverschuldigd betaalde uitkering zoals bedoeld in artikel 30, eerste lid, heeft genomen, en de betrokken uitkeringsgerechtigde ontvangt een uitkering van het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij, kan het bevoegde orgaan van eerstgenoemde Verdragsluitende Partij verzoeken dat de betaling in kwestie in mindering wordt gebracht op uitkeringen verschuldigd door dat orgaan. Het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij houdt het bedrag in binnen de grenzen van de door dat bevoegde orgaan toegepaste wetgeving die geldt voor de tenuitvoerlegging van soortgelijke beslissingen, en maakt het bedrag over aan het bevoegde orgaan dat de onverschuldigde uitkering heeft uitbetaald.