- 1
- Indien het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering volgens de Nederlandse wetgeving uitsluitend kan ontstaan met inachtneming van het bepaalde in artikel 21, dan zal het bevoegde orgaan:
-
- a.het theoretische bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering vaststellen alsof alle tijdvakken van verzekering vervuld zijn krachtens de Nederlandse wetgeving;
- b.op grond van het theoretische bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, genoemd onder a), het werkelijke bedrag van de uitkering berekenen op basis van de verhouding van de tijdvakken van verzekering, vervuld krachtens de Nederlandse wetgeving, ten opzichte van de som van alle in acht genomen tijdvakken van verzekering.
- 2
- Indien de betrokkene, op het tijdstip dat de arbeidsongeschiktheid met daarop volgende invaliditeit is ontstaan, werknemer was, wordt de verschuldigde uitkering vastgesteld overeenkomstig de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) van 18 februari 1966. Indien dit niet het geval is, wordt de verschuldigde uitkering vastgesteld overeenkomstig de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (WAZ) van 24 april 1997.
- 3
- Als verzekeringstijdvakken, vervuld krachtens de Nederlandse wetgeving worden aangemerkt:
-
- a.tijdvakken van verzekering vervuld krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) van 18 februari 1966;
- b.verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) van 11 december 1975, voor zover deze niet samenvallen met verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de hierboven genoemde wet van 18 februari 1966 (WAO);
- c.verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen van 24 april 1997 (WAZ), voor zover deze niet samenvallen met verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de hierboven genoemde wet van 18 februari 1966 (WAO);
- d.tijdvakken van arbeid en daarmee gelijkgestelde tijdvakken die vóór 1 juli 1967 in Nederland zijn vervuld.