Responsive image

Bijlage 8a behorend bij artikel 3.20a, eerste lid, Voorschrift...

Download de app voor meer functionaliteit.

Bijlage 8a behorend bij artikel 3.20a, eerste lid, Voorschrift...

behorend bij artikel 3.20a, eerste lid, Voorschrift Vreemdelingen 2000

Criterium persoonlijke ervaring (minimum score 30 punten)

Criterium

Punten

Controle

Opmerking

(max. 35 punten)

PhD (Doctor)

35

Diploma als bewijs vereist.

Opleiding dient erkend te zijn door IDW (Nuffic/Colo).

Geen directe relatie tussen opleiding en voor de onderneming benodigde kennis = max. 5 punten aftrek.

Master

30

Bachelor

20

MBO-4

10

(max. 35 punten)

0–35 punten (t/m)

Geen/minder punten

– ervaring is niet relevant voor onderneming

– marginale betrokkenheid in onderneming

– ervaring < 1 jaar

meer/max. punten

– actief oprichter/eigenaar onderneming

– lid directie(team)

– > 10 werknemers

– > 5 jaar ervaring

Ondernemers dienen schriftelijke bewijzen te overleggen (bijv. jaarrekeningen, bewijzen van rol in onderneming etc.).

Deze score kan lagere score op andere onderdelen compenseren.

Hardheid bewijsmateriaal dient buiten twijfel te zijn voor een positieve score.

Actief: niet alleen aandeelhouder/financier.

(max. 10 punten)

Bachelor/academisch

Werkgever-referenties schriftelijk aantonen.

Hardheid bewijsmateriaal en daadwerkelijk niveau van functioneren dienen buiten twijfel te zijn.

1–<2 jaar

1

2–<5 jaar

5

≥ 5 jaar

10

Seniorniveau

1–<2 jaar

1

2–<5 jaar

5

≥ 5 jaar

10

Specialistische functie

1–<2 jaar

1

2–<5 jaar

5

≥ 5 jaar

10

(max. 10 punten)

Bruto inkomen over 12 maanden voorafgaand aan aanvraag:

Als bewijs kunnen dienen:

– (loon)belastingaanslagen

– jaarrekening

– jaaropgave

Alleen inkomsten gerelateerd aan: activiteiten in CV

< € 12.000

0

€ 12.000–<€ 25.000

5

€ 25.000–< €45.000

7

≥ € 45.000

10

(max. 10 punten)

Ondernemerschap

– (handels)partners of opdrachtgevers uit NL

0–4

Alleen schriftelijke bewijzen.

Hardheid bewijsmateriaal dient buiten twijfel te zijn;

NT2 niveau 4 of hoger / Europees referentiekader niveau B2 of hoger;

Bij familiebezoek, inburgeringscursus of vakantie in Nederland geen punten

Cultuur

– Taal NT2/4

0–2

Opleiding/ervaring

– In NL gevolgde opleiding (min. MBO 4) of proefschrift

– Werkervaring als kenniswerker (min. MBO 4)

0–4

, in het bezit van:

a. een verblijfsvergunning op grond van artikel 3.30, zesde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000;

b. een verklaring van de deskundige begeleider die de startende ondernemer minimaal drie maanden heeft begeleid, waaruit blijkt dat het begeleidingstraject positief is afgelegd.

(max. 30 punten)

30

Schriftelijke verklaring, volgens het model dat door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland beschikbaar is gesteld.

Criterium ondernemingsplan (minimum score 30 punten)

Criterium

Punten

Controle

Opmerking

(max. 25 punten)

Product/dienst:

– kenmerken

– toepassing

– behoefte

– unique selling points

0–10

Marktpotentie:

Voor alle aspecten geldt: Zo veel mogelijk schriftelijk bewijs (patenten referenties enz.).

Geraadpleegde bronnen dienen algemeen aanvaard en/of gerenommeerd te zijn.

Marktpotentie: Aannemelijk dient te worden gemaakt dat men een positie op de markt kan innemen en dat product/dienst tegen gewenste prijs ook verkocht kan worden met revenuen voor Nederland.

Marktanalyse:

– marktonderzoek

– potentiële klanten

– concurrenten

– toetredingsbarrières

– samenwerking

– risico’s

– marketing/promotie

0–10

Prijs:

Duidelijke prijsopbouw met alle kosten daarin verdisconteerd

0–5

Kostprijsberekening.

(max. 25 punten)

0–25 punten (t/m)

Zo veel mogelijk schriftelijke bewijzen

Bij schriftelijke bewijzen meer punten dan bij ontbreken daarvan.

– Beoordeling of voorgestelde structuur, competenties, kennis en vaardigheden passend zijn voor product of dienst

0–10

– De ondernemer kan extra punten krijgen voor sector overschrijdende en multidisciplinaire organisatie

0–15

(max. 50 punten)

Solvabiliteit (verhouding eigen vermogen-totaal vermogen)

Voor alle aspecten: Zo veel mogelijk schriftelijk aantonen; documenten moeten zijn goed gekeurd door onafhankelijke deskundige (bijv. bij financiering door een Nederlandse bank).

Financiering:

– Prognoses van minstens 3 jaar aanleveren.

– Punt van aandacht is realiteit van onderliggende vooronderstellingen.

– Revenuen voor de Nederlandse economie aantonen.

– Indien al actief in Nederland: aanleveren van jaarrekeningen, BTW- en IB-aangiftes en- beschikkingen.

NB!: indien financiering door een Nederlandse bank is verleend kan zonder verdere controle 50 punten worden gegeven.

Ook bij solvabiliteit van 100%

0

Solvabiliteit

< 20%

0

20% -< 35%

1

35% -< 50%

3

≥ 50%

5

Solvabiliteit

< 20%

0

20% -< 35%

4

35% -< 50%

9

≥ 50%

13

Solvabiliteit

< 20%

0

20% -< 35%

9

35% -< 50%

16

≥ 50%

20

Omzet

< € 35.000

0

€ 35.000-< €100.000

5

€100.000 -< €250.000

10

€250.000 -< €500.000

15

≥ € 500.000

20

Liquiditeitsprognose (gunstige verwachting gedurende):

Aantonen dat de onderneming levensvatbaar is.

het eerste jaar

5

de eerste 2 jaren

de eerste 3 jaren

8

10

in het bezit van:

a. een verblijfsvergunning op grond van artikel 3.30, zesde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000;

b. een verklaring van de deskundige begeleider die de startende ondernemer minimaal drie maanden heeft begeleid, waaruit blijkt dat het begeleidingstraject positief is afgelegd.

(max. 30 punten)

30

Schriftelijke verklaring, volgens het model dat door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland beschikbaar is gesteld.

Criterium toegevoegde waarde van de economische activiteiten voor de Nederlandse economie (minimum score 30 punten)

Criterium

Punten

Controle

Opmerking

(max. 20 punten)

0–20 punten (t/m)

– Is product/dienst nieuw voor Nederlandse markt?

– Is sprake van nieuwe technologie bij productie, distributie, marketing?

– Is sprake van innovatieve organisatorische opzet en werkwijze?

Zo veel mogelijk schriftelijke bewijzen

Bij schriftelijke bewijzen meer punten dan bij ontbreken daarvan.

(max. 40 punten)

Aantal arbeidsplaatsen (excl. aanvrager):

Aantal en aard van te realiseren arbeidsplaatsen moet blijken uit het ondernemingsplan, waarbij de realiteit van het plan op dit punt een rol speelt.

Binnen 1,5 jaar moeten de arbeidsplaatsen zijn gerealiseerd en de medewerkers ook daadwerkelijk in dienst zijn genomen.

0,5–< 2 fte

10

2–< 5 fte

20

5–< 10 fte

30

≥ 10 fte

40

Bij hoogwaardige arbeidsplaatsen

(> € 45.000):

1–< 3 fte

20

3–< 6 fte

30

≥6 fte

40

(max. 40 punten)

Materiële en immateriële vaste activa:

Hoogte van de investeringen moet blijken uit onderne- mingsplan, waarbij de realiteit van het plan op dit punt een rol speelt.

De investeringen moeten binnen 1 jaar zijn gerealiseerd.

€ 0–< 5.000

0

€ 5.000–< 50.000

10

€ 50.000–< 100.000

20

€ 100.000–< 500.000

30

≥ € 500.000

40

Hoogopgeleide met gedegen ondernemingsplan

Indien de aanvrager op de onderdelen A en B reeds het minimum aantal punten van 90 heeft gehaald (voor A. minimaal 45 en voor B. minimaal 45), maar op onderdeel C de minimaal benodigde 30 punten niet haalt wordt onderdeel C op 30 punten gesteld. Aanvrager krijgt daarmee een positief advies.

Startende ondernemer, in het bezit van:

a. een verblijfsvergunning op grond van artikel 3.30, zesde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000;

b. een verklaring van de deskundige begeleider die de startende ondernemer minimaal drie maanden heeft begeleid, waaruit blijkt dat het begeleidingstraject positief is afgelegd.

(max. 30 punten)

30

Schriftelijke verklaring, volgens het model dat door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland beschikbaar is gesteld.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.