De referent van een vreemdeling die in Nederland verblijft of wil verblijven in het kader van onderzoek in de zin van richtlijn (EU) 2016/801, neemt met betrekking tot de vreemdeling wiens referent hij is in de administratie op:
- a.de gastovereenkomst bedoeld in artikel 10 van richtlijn (EU) 2016/801;
- b.een kopie van het passend diploma van hoger onderwijs dat toegang geeft tot doctoraal programma’s;
- c.de eigen verklaring waaruit blijkt dat de vreemdeling zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan en de bewijsmiddelen die daaraan ten grondslag liggen;
- d.de door de vreemdeling ingevulde en ondertekende antecedentenverklaring, bedoeld in artikel 3.77, elfde lid, van het Besluit.