Indien een onderneming wordt gedreven door een of meer hoofdelijk aansprakelijke vennoten die in een van de Staten wonen, en door een of meer hoofdelijk aansprakelijke vennoten die in de andere Staat wonen, en de bevoegde autoriteiten van beide Staten het erover eens zijn dat niet kan worden vastgesteld dat de plaats van de werkelijke leiding slechts in een van de Staten is gelegen, zijn voordelen als bedoeld in artikel 8, eerste, vijfde en zesde lid, voordelen als bedoeld in artikel 13, derde lid, slechts belastbaar, naar gelang van het aandeel dat elk van de hoofdelijk aansprakelijke vennoten in het geheel bezit, in de Staat waarvan die vennoot inwoner is.