Responsive image

Artikel 26 Regeling voor onderling overleg

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 26 Regeling voor onderling overleg

    1
  • Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een van de Staten of van beide Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, kan hij, ongeacht de rechtsmiddelen waarin de nationale wetgeving van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Staat waarvan hij inwoner is, of, indien zijn geval valt onder artikel 25, eerste lid, aan die van de Staat waarvan hij onderdaan is. Het geval moet worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de Overeenkomst, voor het eerst te zijner kennis is gebracht.
    2
  • De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere Staat te regelen ten einde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst, te vermijden.
    3
  • De bevoegde autoriteiten van de Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van de Overeenkomst in onderlinge overeenstemming op te lossen. Zij kunnen ook met elkaar overleg plegen ten einde dubbele belasting ongedaan te maken in gevallen waarin de Overeenkomst niet voorziet.
    4
  • De bevoegde autoriteiten van de Staten kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen ten einde een overeenstemming als bedoeld in de voorgaande leden te bereiken.
    5
  • Ingeval de bevoegde autoriteiten overeenstemming als bedoeld in het tweede en derde lid bereiken, wordt dienovereenkomstig belasting geheven of teruggaaf van belasting toegestaan. De overeengekomen regeling wordt uitgevoerd niettegenstaande de verjarings termijnen in de nationale wetgeving van de Staten.
    6
  • Indien
    • a.een persoon uit hoofde van het eerste lid een geval heeft voorgelegd aan de bevoegde autoriteit van een van de Staten omdat de maatregelen van een of van beide Staten ertoe hebben geleid dat de belastingheffing voor die persoon niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, en
    • b.de bevoegde autoriteiten er niet in slagen binnen twee jaar nadat het geval is voorgelegd aan de bevoegde autoriteit van de andere Staat overeenstemming te bereiken om het geval op te lossen overeenkomstig het tweede lid,
  • worden onopgeloste kwesties die voortvloeien uit het geval op verzoek van de persoon voorgelegd voor arbitrage. Deze onopgeloste kwesties worden evenwel niet voorgelegd voor arbitrage indien een rechterlijke instantie of administratiefrechtelijk lichaam van een van beide Staten reeds over deze kwesties heeft beslist. De arbitrale uitspraak is bindend voor beide Staten en wordt ten uitvoer gelegd ongeacht eventuele termijnen in de nationale wetgeving van deze Staten, tenzij de rechtstreeks betrokken persoon de gezamenlijke regeling voor de tenuitvoerlegging van de arbitrale uitspraak niet aanvaardt of de bevoegde autoriteiten binnen zes maanden nadat de beslissing aan hen bekend is gemaakt tot een andere oplossing komen. De bevoegde autoriteiten van de Staten regelen in onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van dit lid.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.