Responsive image

5.1 De overlegtermijn

Download de app voor meer functionaliteit.

5.1 De overlegtermijn

Algemeen

De Nederlandse bevoegde autoriteit streeft naar afronding van onderlinge overlegprocedures binnen een termijn van twee jaar. Dit sluit aan bij de termijn die ook internationaal als richtsnoer wordt gebruikt. (Noot 18: Zo vloeit uit de minimumstandaard van BEPS Actie 14 voort dat landen zich inspannen om verzoeken om in onderling overleg te treden gemiddeld binnen een termijn van (aaneengesloten) 24 maanden af te handelen.) Ook in de WFA en het EU-arbitrageverdrag is als hoofdregel een termijn van twee jaar opgenomen waarbinnen de bevoegde autoriteiten een uitkomst proberen te bereiken. Een overlegprocedure kan echter ook langer duren. Regelingen die de mogelijkheid van arbitrage bevatten, schrijven voor vanaf welk moment een verzoek om arbitrage kan worden gedaan. De overlegtermijn en het moment waarop deze termijn aanvangt, wordt dan bepaald door de grondslag waarop een verzoek is gebaseerd.

WFA

De WFA schrijft voor dat als niet binnen een overlegtermijn van twee jaar overeenstemming is bereikt, arbitrage mogelijk is. Deze termijn kan met maximaal een jaar worden verlengd. (Noot 19: Zie artikel 3.1 van de WFA voor de specifieke regels over de tweejaarstermijn.) De termijn vangt aan op de dag van verzending van de aanvaarding van het verzoek aan de belanghebbende. Als het verzoek in beide landen is ingediend en beide landen een beslissing moeten nemen over de aanvaarding van het verzoek, vangt de termijn aan op de dag waarop de laatste aanvaarding van het verzoek is verzonden.

Belastingverdrag

Voor verzoeken die gebaseerd zijn op een belastingverdrag, wordt de aanvang en duur van de overlegtermijn bepaald door de van toepassing zijnde arbitrageregeling, indien het desbetreffende verdrag een dergelijke regeling bevat (dat wil zeggen: de termijn waarna arbitrage start, bepaalt de overlegtermijn).

Onder een verdrag waaraan de arbitrageafdeling van het MLI is toegevoegd, geldt dat de termijn start op het eerste van de volgende momenten:

  • i.wanneer beide bevoegde autoriteiten de belanghebbende hebben geïnformeerd dat ze het verzoek hebben ontvangen en dat dit voldoende compleet is om het in behandeling te nemen, of
  • ii.wanneer drie maanden zijn verstreken nadat de bevoegde autoriteit de andere bevoegde autoriteit heeft geïnformeerd over het verzoek.

Het MLI voorziet als hoofdregel in een overlegtermijn van twee jaar. Staten mogen deze termijn vervangen door een termijn van drie jaar. De termijn start later wanneer de bevoegde autoriteiten aanvullende informatie opvragen. (Noot 20: Zie artikel 19, lid 1, lid 8 en lid 9 van het MLI.)

In gevallen waarin een belastingverdrag niets regelt omtrent de termijn waarbinnen de overlegprocedure plaatsvindt, streeft Nederland ernaar de termijnen van het MLI zoals hiervoor genoemd aan te houden.

EU-arbitrageverdrag

Onder het EU-arbitrageverdrag vangt de overlegtermijn in beginsel aan op het moment van ontvangst van het complete verzoek door de bevoegde autoriteit (en na verstrekking van gevraagde informatie, wanneer relevant). (Noot 21: Zie artikel 7, lid 1 van het EU-arbitrageverdrag en onderdeel 5 van de Code of Conduct bij het EU-arbitrageverdrag.) De overlegtermijn bedraagt in principe twee jaar, maar kan worden verlengd. Wanneer de zaak ook aan een rechtbank is voorgelegd, gaat de overlegtermijn van twee jaar pas in op de datum waarop de beslissing in hoogste instantie volgens de nationale wetgeving definitief is geworden. Ook kan van de termijn van twee jaar worden afgeweken indien de bevoegde autoriteiten dat overeenkomen en de betrokken verbonden ondernemingen daarmee instemmen.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.