Als een verzoek wordt afgewezen, zal geen onderlinge overlegprocedure starten.
In het geval het verzoek is gebaseerd op de WFA, geldt dat tegen de beslissing waarbij het verzoek is afgewezen, geen bezwaar of beroep openstaat, behalve als het verzoek door beide (of indien van toepassing, alle) bevoegde autoriteiten waar het verzoek is ingediend is afgewezen. Als dit laatste het geval is, kan wel bezwaar en eventueel beroep worden aangetekend tegen de afwijzing van het verzoek. (Noot 16: Zie artikel 2.6 WFA.) De termijn voor het indienen van bezwaar vangt dan aan met ingang van de dag na de dag waarop de belanghebbende de laatste afwijzing van het verzoek heeft ontvangen. De belanghebbende is niet verplicht om in beide staten rechtsmiddelen aan te wenden tegen de afwijzing. Indien het verzoek op basis van de WFA door één van beide betrokken bevoegde autoriteiten maar niet door alle betrokken bevoegde autoriteiten is afgewezen, staat wel arbitrage open over de toegang tot onderling overleg.
Belastingverdrag en EU-arbitrageverdrag
De aanvaarding of afwijzing van een verzoek dat op grond van een belastingverdrag of het EU-arbitrageverdrag is ingediend, is een beslissing waartegen bezwaar kan worden gemaakt. (Noot 17: Zie de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 juli 2017 (ECLI:NL:RBAMS:2017:9099).)