Dit besluit vervangt het besluit van 29 september 2008, nr. IFZ2008/248M. Dit besluit sluit aan bij recente ontwikkelingen, waaronder de totstandkoming van een internationale minimumstandaard voor geschilbeslechting in Actieplan 14 van het BEPS-project van de OESO, de inwerkingtreding van de arbitragerichtlijn (Noot 1: Pb EU L 265/1 van 14 oktober 2017.) en de totstandkoming van het MLI. Belangrijke wijzigingen ten opzichte van het voorgaande besluit zijn:
- −de procedure onder de WFA is in dit besluit opgenomen;
- −het onderscheid tussen de reguliere, vervroegde en extra vervroegde onderlinge overlegprocedure is komen te vervallen;
- −dit besluit bevat goedkeurend beleid voor de situatie waarin geen uitkomst in de onderlinge overlegprocedure kan worden bereikt vanwege de samenloop met gerechtelijke uitspraken in het buitenland;
- −goedgekeurd wordt onder welke voorwaarden de inspecteur buiten de verjaringstermijn een corresponderende correctie kan geven;
- −het besluit beschrijft hoe de Nederlandse bevoegde autoriteit overlegprocedures in driehoeksituaties aanpakt;
- −dit besluit schrijft voor dat de voorwaarden voor het aanvragen van een BAPA of MAPA gelijk zijn aan de voorwaarden voor het aanvragen van een unilaterale APA;
- −het beleid inzake de belasting- en invorderingsrente bij onderlinge overlegprocedures is in lijn gebracht met de praktijk;
- −het besluit is geactualiseerd en er zijn redactionele wijzigingen aangebracht ten opzichte van het besluit van 29 september 2008, nr. IFZ2008/248M.