- 1
- Ten aanzien van de werknemer die op 31 december 2000 overeenkomstig de loonbelastingverklaring was ingedeeld in tariefgroep 0 wordt de belasting ingehouden zonder toepassing van de heffingskorting.
- 2
- Ten aanzien van de werknemer die op 31 december 2000 overeenkomstig de loonbelastingverklaring was ingedeeld in tariefgroep 1, in tariefgroep 2, in tariefgroep 3, in tariefgroep 4, of in tariefgroep 5 wordt de belasting ingehouden met toepassing van de heffingskorting.
- 3
- Het bepaalde in het eerste lid en tweede lid is van toepassing totdat de inhoudingsplichtige op grond van het bepaalde in artikel 65, eerste lid, onderdeel b of onderdeel c , zoals dat op 31 december 2006 luidde, aan de werknemer een loonbelastingverklaring moet uitreiken of totdat de werknemer op grond van artikel 65, tweede lid , een verzoek doet om toepassing van de heffingskorting dan wel overeenkomstig deze bepaling verzoekt de heffingskorting niet meer toe te passen.
- 4
- De laatstelijk van de werknemer terugontvangen loonbelastingverklaring als bedoeld in artikel 29, vierde lid, van de wet zoals dat op 31 december 2006 luidde, wordt voor de toepassing van de heffingskorting aangemerkt als een verzoek als bedoeld in artikel 65, tweede lid , onderscheidenlijk de intrekking van een dergelijk verzoek.
- 5
- De inhoudingsplichtige bewaart de in het vierde lid bedoelde loonbelastingverklaring bij de loonadministratie tot ten minste vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking is geëindigd.