Aanpassing vervreemdingsvoordeel bij einde binnenlandse belastingplicht
In geval van een vervreemding als bedoeld in artikel 4.16, eerste lid, aanhef en onderdeel h, wordt het ingevolge artikel 4.16, eerste lid, aanhef en onderdeel h, in aanmerking te nemen vervreemdingsvoordeel, bedoeld in artikel 4.19, eerste lid, vermeerderd met het negatieve bedrag dat ingevolge artikel 4.14a, eerste lid, aanhef en onderdeel b, als fictief regulier voordeel als bedoeld in artikel 4.13, eerste lid, onderdeel f, in aanmerking zou zijn genomen ingeval de belastingplichtige binnenlandse belastingplichtige zou zijn gebleven en aan het einde van het kalenderjaar het bedrag van de schulden nihil zou zijn.