Responsive image

Artikel 3.87 Reisaftrek

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 3.87 Reisaftrek

    1
  • De reisaftrek geldt bij ten minste eenmaal per week plegen te reizen tussen de woning of verblijfplaats en de plaats of plaatsen van werkzaamheden waarbij binnen een tijdsbestek van 24 uur zowel heen als terug wordt gereisd en wordt in aanmerking genomen voor de per openbaar vervoer afgelegde reisafstand , voor zover dat vervoer niet vanwege de inhoudingsplichtige plaatsvindt.
    2
  • In dit artikel en daarop berustende bepalingen wordt onder reisafstand verstaan: de afstand tussen de woning of verblijfplaats en de plaats van de werkzaamheden gemeten langs de meest gebruikelijke weg.
    3
  • De op basis van de volgende leden bepaalde reisaftrek wordt verminderd met de voor de per openbaar vervoer afgelegde reisafstand ontvangen reiskostenvergoedingen.
    4
  • Indien de belastingplichtige op ten minste vier dagen per week naar dezelfde plaats van werkzaamheden pleegt te reizen, bedraagt de reisaftrek:
  • bij een reisafstand per openbaar vervoer

    van meer dan

    maar niet meer dan

    op jaarbasis

    10 km

    10 km

    15 km

    € 558

    15 km

    20 km

    € 741

    20 km

    30 km

    € 1.233

    30 km

    40 km

    € 1.529

    40 km

    50 km

    € 1.992

    50 km

    60 km

    € 2.217

    60 km

    70 km

    € 2.458

    70 km

    80 km

    € 2.543

    80 km

    € 2.578

    5
  • Indien de belastingplichtige op drie dagen, twee dagen of één dag per week naar dezelfde plaats van werkzaamheden pleegt te reizen, bedraagt de reisaftrek:
    • a.indien de reisafstand niet meer beloopt dan 90 kilometer: driekwart, de helft respectievelijk een kwart van het in de tabel aangegeven bedrag;
    • b.indien de reisafstand meer beloopt dan 90 kilometer: € 0,28 per kilometer van die reisafstand vermenigvuldigd met het aantal dagen waarop wordt gereisd, maar niet meer dan € 2.578 per jaar.
    6
  • Indien de belastingplichtige naar verschillende plaatsen van werkzaamheden pleegt te reizen, vinden het vierde en vijfde lid afzonderlijk toepassing met betrekking tot het reizen naar elk van die plaatsen, waarbij de som van de volgens deze leden bepaalde reisaftrek niet meer bedraagt dan € 2.578 per jaar.
    7
  • Indien de belastingplichtige op dezelfde dag naar verschillende plaatsen van werkzaamheden pleegt te reizen, zijn de vorige leden uitsluitend van toepassing op het reizen naar de meest bereisde plaats van werkzaamheden. Indien de plaatsen van werkzaamheden even vaak plegen te worden bereisd, geldt de grootste reisafstand.
    8
  • Voor de toepassing van het eerste lid pleegt de belastingplichtige in ieder geval ten minste eenmaal per week te reizen indien hij in het kalenderjaar op 40 dagen of meer van zijn woning of verblijfplaats naar de plaats of plaatsen van werkzaamheden heeft gereisd.
    9
  • De per openbaar vervoer afgelegde reisafstand blijkt slechts uit een op een tijdvak van 12 maanden betrekking hebbende verklaring die is afgegeven door de desbetreffende openbaar-vervoersonderneming (de openbaar-vervoerverklaring) of, in die gevallen dat door de gebruikte kaartsoort de openbaar-vervoerverklaring niet kan worden verstrekt, een aan een openbaar-vervoerverklaring gelijk te stellen andere tot de persoon van de belastingplichtige herleidbare verklaring omtrent het gereisd hebben met openbaar vervoer (de reisverklaring).
    10
  • Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de inhoud van de openbaar-vervoerverklaring en van de reisverklaring en voor de uitvoering van dit artikel.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.