Voor de toepassing van artikel 2.7 en artikel 7.8, zesde lid, wordt onder een inwoner van een andere lidstaat van de Europese Unie mede verstaan een inwoner van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland die in het kalenderjaar de in de artikelen 24 en 25 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PbEU 2020, L 29) genoemde rechten geniet.