Specifieke uitbreidingen publiekrechtelijke uitkeringen
Tot de periodieke uitkeringen en verstrekkingen die worden ontvangen op grond van een publiekrechtelijke regeling behoren:
- a.uitkeringen uit vrijwillige verzekering op grond van de artikelen 35 of 38 van de Algemene Ouderdomswet en de artikelen 63a, 63d of 66a, derde lid, van de Algemene nabestaandenwet;
- b.uitkeringen aan gemoedsbezwaarden op grond van artikel 48 van de Algemene Ouderdomswet;
- c.uitkeringen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;
- d.uitkeringen in verband met de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd op grond van een regeling op grond van de artikelen 3 en 9 van de Kaderwet SZW-subsidies;
- e.uitkeringen op grond van buitenlandse regelingen die naar aard en strekking overeenkomen met uitkeringen als bedoeld in de onderdelen a, b, c en d.