Uit hoofde van artikel 22, eerste lid, onderdeel b, van het Verdrag worden de volgende organen als verbindingsorganen aangewezen:
- a.Voor Japan:
- i.voor het nationaal pensioen en de pensioenverzekering voor werknemers,de instantie voor sociale verzekeringen;
- ii.voor het onderling pensioen voor rijksambtenaren;de federatie van verenigingen voor onderlinge bijstand voor rijksambtenaren
- iii.voor het onderling pensioen voor lokale ambtenaren en daarmee vergelijkbaar personeel,de vereniging van pensioenfondsen voor lokale ambtenaren; en
- iv.voor het onderling pensioen voor personeel van particuliere scholen,de vereniging voor bevordering en onderlinge bijstand voor particuliere scholen in Japan;
- b.voor het Koninkrijk der Nederlanden:
- i.voor de toepassing van deel II van het Verdrag:de Sociale Verzekeringsbank, Amstelveen;
- ii.voor ouderdomspensioenen, nabestaandenuitkeringen en kinderbijslag:de Sociale Verzekeringsbank, Amstelveen; en
- iii.voor arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, uitkeringen bij ziekte en moederschap en werkloosheidsuitkeringen:het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, Amsterdam.