Personen op wie in overeenstemming met de bepalingen van de artikelen 6, 7 (met uitzondering van het derde lid), 8, 9, tweede lid, en 10 de wetgeving van Nederland van toepassing is, worden aangemerkt als zijnde woonachtig op het grondgebied van Nederland gedurende het tijdvak waarin op die personen de wetgeving van Nederland van toepassing is.