De bij de splitsing betrokken rechtspersonen moeten hun verzoek om toepassing van artikel 14a, derde lid, Wet Vpb 1969 vóór de zuivere splitsing schriftelijk indienen bij de inspecteur die belast is met de aanslagregeling voor de vennootschapsbelasting van de splitsende rechtspersoon.
Belanghebbenden overleggen bij de indiening van hun verzoek de volgende stukken:
- a.de jaarrekening of tussentijdse vermogensopstelling als bedoeld in artikel 334g van Boek 2 BW;
- b.het splitsingsvoorstel als bedoeld in artikel 334f van Boek 2 BW met toelichting;
- c.een overzicht van de bestaande groepsstructuur en de gewenste structuur;
- d.een berekening van elementen waarover wel zal moeten worden afgerekend;
- e.de reden(en) waarom belastingplichtigen menen niet te voldoen aan de vereisten van artikel 14a, tweede lid, Wet Vpb 1969.
Als het verzoek betrekking heeft op een zuivere splitsing naar buitenlands recht is het bovenstaande van overeenkomstige toepassing.
Als belanghebbenden ten tijde van de indiening van het verzoek nog niet over de stukken beschikken, sturen zij deze stukken in overleg met de inspecteur zo spoedig mogelijk na.