Het verzoek om een vergunning voor een inrichting, bedoeld in artikel 39, eerste lid, van de wet, bevat de volgende gegevens:
- a.een omschrijving van de aard van het bedrijf waaruit onder meer moet blijken of de vergunning mede wordt gevraagd voor de vervaardiging van kolen of uitsluitend voor de opslag van kolen;
- b.een omschrijving van de administratie en de administratieve organisatie met betrekking tot de als inrichting aan te merken plaats, alsmede het adres waar de administratie wordt gehouden;
- c.de hoeveelheid kolen die naar verwachting in de inrichting per jaar zal worden vervaardigd dan wel gemiddeld over een jaar voorhanden zal zijn;
- d.het adres en de kadastrale aanduiding van de als inrichting aan te wijzen plaats, en
- e.de persoon op wiens naam de vergunning dient te worden gesteld.