Met inachtneming van de voorwaarden die de tijdelijke kaderregeling stelt, is voor het overige zo veel als mogelijk aansluiting gezocht bij de inhoud en opzet van de GO, zoals opgenomen in titel 3.13 van de RNES. Dit is een vertrouwd financierinstrument bij financiers, ondernemers en RVO. Omwille van de noodzakelijke spoed waarmee deze module is opgesteld en de herkenbaarheid bij gebruikers zijn de huidige GO-bepalingen zo veel als mogelijk gehandhaafd en zijn alleen zaken aangepast die in deze module anders geregeld moeten worden. Hierdoor kan het voorkomen dat sommige bepalingen, die zien op situaties die zich naar hun aard niet kunnen voordoen bij toepassing van deze onderhavige module, zijn gehandhaafd.
De belangrijkste afwijkingen ten opzichte van de bestaande GO-module zijn:
Bij het artikelsgewijze deel van deze toelichting komen enkele andere verschillen aan de orde.
Ingevolge artikel 4.10, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 en in overeenstemming met de looptijd van de tijdelijke kaderregeling en het daarop gebaseerde goedkeuringsbesluit van de Europese Commissie is een horizonbepaling opgenomen. De regeling vervalt met ingang van 1 januari 2021, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend. Zie voorts de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel B (artikel 3.13b.13).
Voor 2020 kunnen aanvragen worden ingediend vanaf de datum van inwerkingtreding van de regeling tot en met 15 december 2020. Deze periode is iets korter dan de looptijd van de regeling, zodat er voldoende tijd is om de ingediende aanvragen te kunnen beoordelen en – in overeenstemming met de tijdelijke kaderregeling – uiterlijk op 31 december 2020 daarover te kunnen besluiten. Evenwel is het mogelijk dat het subsidieplafond in deze periode eerder wordt bereikt dan op 15 december 2020 en dat er om die reden in dat jaar geen subsidie meer verstrekt kan worden. Dit plafond is opgenomen in artikel II, waarmee de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2020 wordt gewijzigd. De GO-C deelt het subsidieplafond met de bestaande GO-modules (titel 3.13, subsidiemodule Garantie Ondernemingsfinanciering en titel 3.14, subsidiemodule Garantstelling gericht op bankgaranties). Het subsidieplafond wordt echter aanzienlijk verhoogd van € 1,5 miljard naar € 10 miljard.