1. Naast de in artikel 30, lid 5, bedoelde bedragen tracht de aangezochte autoriteit bij de betrokken persoon tot invordering over te gaan en de kosten in te houden die zij in verband met de invordering heeft gemaakt, overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van haar staat.
2. De staten zien wederzijds af van vergoeding van de kosten die voortvloeien uit de wederzijdse bijstand die zij elkaar overeenkomstig deze overeenkomst verlenen.
Wanneer de invordering evenwel tot een bijzonder probleem leidt, zeer hoge kosten veroorzaakt of verband houdt met de georganiseerde misdaad, kunnen de verzoekende en de aangezochte autoriteit per geval specifieke afspraken maken over de modaliteiten van de vergoeding.
3. Niettegenstaande lid 2 blijft de staat van de verzoekende autoriteit ten opzichte van de staat van de aangezochte autoriteit aansprakelijk voor de kosten en mogelijke verliezen die het gevolg zijn van maatregelen die ongegrond worden geacht voor zover dit de inhoud van de schuldvordering of de geldigheid van de door de verzoekende autoriteit afgegeven titel voor het nemen van executie- en/of conservatoire maatregelen betreft.
HOOFDSTUK 4
Algemene regels ten aanzien van alle soorten bijstandsverzoeken