Een bevoegde autoriteit van een staat zendt de bevoegde autoriteit van een andere staat zonder voorafgaand verzoek de in artikel 2, lid 1, onder a), bedoelde inlichtingen die niet in het kader van de in artikel 11 bedoelde automatische uitwisseling zijn verstrekt, en waarvan zij kennis heeft, in de volgende gevallen:
a) | wanneer de belastingheffing wordt geacht plaats te vinden in de staat van bestemming en door de staat van oorsprong verstrekte inlichtingen noodzakelijk zijn voor de doeltreffendheid van het controlesysteem van de staat van bestemming; |
b) | wanneer een staat gegronde redenen heeft om aan te nemen dat in de andere staat een inbreuk op de btw-wetgeving heeft of vermoedelijk heeft plaatsgevonden; |
c) | wanneer in de andere staat gevaar voor belastingderving bestaat. |