- 1
- De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen regelen, voor zover mogelijk, alle geschillen die zich voordoen bij de uitlegging of toepassing van dit Verdrag, zulks in overeenstemming met de geest en grondbeginselen ervan.
- 2
- De Verdragsluitende Partijen plegen onmiddellijk overleg op verzoek van een van hen aangaande aangelegenheden die niet zijn geregeld door de bevoegde autoriteiten in overeenstemming met het eerste lid.
- 3
- Indien het geschil niet is geregeld binnen zes maanden na het eerste in het tweede lid van dit artikel voorgeschreven overleg, wordt het voorgelegd aan een scheidsgerecht, waarvan samenstelling en procedure door de Verdragsluitende Partijen worden overeengekomen. Het scheidsgerecht beslecht het geschil overeenkomstig de grondbeginselen en in de geest van dit Verdrag. De beslissing van het scheidsgerecht wordt genomen bij meerderheid van stemmen en is onherroepelijk en bindend voor de Verdragsluitende Partijen.