- 1
- Wanneer een persoon recht heeft op verstrekkingen op de dag voorafgaande aan de dag waarop dit Protocol uit hoofde van artikel 5, derde lid, voorlopig wordt toegepast, of de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van dit Protocol tijdens een tijdelijk verblijf op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, blijven de bepalingen van de artikelen 12, 13, het vijfde lid van artikel 14 en het eerste lid van artikel 15 van het Verdrag zoals gelezen vóór wijziging van dit Protocol, van toepassing tot en met de datum waarop de geneeskundige behandeling tijdens dit verblijf eindigt, evenwel met een maximale duur van een jaar.
- 2
- De werkelijke bedragen van de uitgaven met betrekking tot de verstrekkingen die zijn verleend krachtens het eerste lid, worden door de bevoegde organen vergoed aan de organen die bedoelde verstrekkingen hebben verleend en wel op grond van de boekhouding van de laatstgenoemde organen.
- 3
- Wanneer een persoon op 30 juni 2019 krachtens het Verdrag recht heeft op Nederlandse kinderbijslag, blijven de bepalingen van artikel 5 van het Verdrag zoals overeengekomen vóór de voorlopige toepassing van dit Protocol van toepassing zolang het kind in Kaapverdië blijft wonen en voor zover de rechthebbende zonder onderbreking blijft voldoen aan de andere voorwaarden voor het recht op kinderbijslag krachtens de Nederlandse wettelijke regelingen.
- 4
- Niettegenstaande het vierde lid van artikel 5, zoals toegevoegd bij dit Protocol, wordt voor de rechthebbende die in Kaapverdië woont en recht heeft op een toeslag uit hoofde van de Toeslagenwet van 6 november 1986 op de dag voorafgaande aan de dag waarop dit Protocol voorlopig wordt toegepast, dit lid geleidelijk toegepast:
- gedurende het eerste jaar heeft de rechthebbende recht op een toeslag die gelijk is aan het bedrag waarop hij recht zou hebben wanneer hij in Nederland zou wonen;
- gedurende het tweede jaar heeft de rechthebbende recht op een toeslag die gelijk is aan twee derde van het bedrag waarop hij recht zou hebben wanneer hij in Nederland zou wonen;
- gedurende het derde jaar heeft de rechthebbende recht op een toeslag die gelijk is aan een derde van het bedrag waarop hij recht zou hebben wanneer hij in Nederland zou wonen;
- vanaf het vierde jaar heeft de rechthebbende geen recht meer op een toeslag krachtens de Toeslagenwet van 6 november 1986.
- 5
- Niettegenstaande het zesde lid van artikel 5, zoals toegevoegd bij dit Protocol, blijft het Verdrag ongewijzigd van toepassing op een persoon die op 30 juni 2019 recht heeft op uitkeringen, voor zover de persoon in hetzelfde land blijft wonen en voor zover de persoon zonder onderbreking blijft voldoen aan de andere voorwaarden voor het recht op deze uitkering.