Dit Verdrag tast niet aan enig recht op belastingvrijstelling, dat krachtens de algemene regels van internationaal recht verleend is, of hierna verleend mocht worden aan diplomatieke of consulaire ambtenaren. Indien, tengevolge van zodanige belastingvrijstelling, bezittingen niet aan recht zijn onderworpen in de Staat, waarbij zodanige ambtenaren zijn geaccrediteerd, is de Staat, welke hen accrediteert, gerechtigd recht te heffen.