Responsive image

Artikel 9 Beslechting van geschillen tussen de...

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 9 Beslechting van geschillen tussen de...

Beslechting van geschillen tussen de Verdragsluitende Partij en een onderdaan van de andere Verdragsluitende Partij

Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip

    1
  • Juridische geschillen tussen een Verdragsluitende Partij en een onderdaan van de andere Verdragsluitende Partij met betrekking tot een investering van laatstgenoemde op het grondgebied van eerstgenoemde worden, voor zover mogelijk, in der minne geschikt.
    2
  • Indien over een dergelijk geschil geen overeenstemming wordt bereikt overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid van dit artikel binnen een periode van drie maanden na de datum waarop een partij bij het geschil om minnelijke schikking heeft verzocht, wordt het geschil op verzoek van de betrokken onderdaan onderworpen aan hetzij de gerechtelijke procedures waarin de nationale wetgeving van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan de investering is gedaan voorziet, hetzij internationale arbitrage.
    3
  • Indien het meningsverschil is voorgelegd aan het bevoegde rechtscollege van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan de investering is gedaan, mag verwijzing naar het internationale scheidsgerecht alleen plaatsvinden binnen dertig dagen na de datum waarop het antwoord op de eis bekend is gemaakt, of, indien het bevoegde rechtscollege geen definitieve beslissing in de zaak heeft genomen, binnen een termijn van achttien maanden na de datum waarop de eis bekend is gemaakt. Elke Verdragsluitende Partij kan echter een gunstigere behandeling bieden.
    4
  • Ingeval het geschil wordt verwezen naar internationale arbitrage overeenkomtig het bepaalde in dit artikel, geeft elke Verdragsluitende Partij hierbij toestemming voor voorlegging van het geschil aan het Internationale Centrum voor Beslechting van Investeringsgeschillen ter beslechting door arbitrage krachtens het Verdrag inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten, dat op 18 maart 1965 te Washington werd opengesteld voor ondertekening. Een rechtspersoon die onderdaan is van de ene Verdragsluitende Partij en die, voordat een dergelijk geschil ontstaat, onder toezicht staat van onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij, wordt in overeenstemming met artikel 25, tweede lid, letter b, van het Verdrag voor de toepassing van het Verdrag behandeld als een onderdaan van de andere Verdragsluitende Partij.
    5
  • Geen van de Verdragsluitende Partijen biedt diplomatieke bescherming of stelt een internationale vordering in met betrekking tot een geschil ten aanzien waarvan een van zijn onderdanen en de andere Verdragsluitende Partij onderwerping aan gerechtelijke procedures of arbitrage krachtens dit artikel zijn overeengekomen of dat zij hebben onderworpen aan gerechtelijke procedures of arbitrage krachtens dit artikel, tenzij:
    • a.eerstgenoemde Verdragsluitende Partij heeft verzuimd zich neer te leggen bij en te voldoen aan de uitspraak die in een dergelijk geschil is gedaan; of
    • b.de secretaris-generaal van het Internationale Centrum voor de Beslechting van Investeringsgeschillen, of een door dit Centrum opgericht scheidsgerecht besluit dat het geschil niet binnen de competentie van het Centrum valt.
  • Voor de toepassing van dit lid wordt onder diplomatieke bescherming niet begrepen informele diplomatieke uitwisselingen met als enige doel de bevordering van de beslechting van het geschil.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.