Artikel 10a, eerste lid, onderdeel c, van de Wet Vpb ziet op de verwerving door de belastingplichtige van een belang in een lichaam, dat na deze verwerving een met hem verbonden lichaam is. Als de verwerving van dat belang in delen plaatsvindt, kan zich de situatie voordoen dat na de eerste verwerving nog geen sprake is van verbondenheid. Indien sprake is van een samenstel van rechtshandelingen, is deze bepaling in beginsel op iedere verwerving of uitbreiding van toepassing. De renteaftrekbeperking treedt in werking vanaf het tijdstip waarop sprake is van verbondenheid, en geldt dan ook voor de eerste verwerving. Artikel 10a, eerste lid, van de Wet Vpb kan dus niet (deels) worden ontgaan door één verwerving of uitbreiding van een belang, in delen te laten plaatsvinden.