Responsive image

Bijlage VII Aanwijzing als bedoeld in onderdeel 8

Download de app voor meer functionaliteit.

Bijlage VII Aanwijzing als bedoeld in onderdeel 8

Staffels met uitgangspunten, voorwaarden en bijzonderheden

1 Premiestaffel voor de nettopensioenregeling op basis van 4% rekenrente

Leeftijdsklassen tot 68 jaar

Percentage van de pensioengrondslag

nettopensioenregeling

15 tot en met 19

2,3

20 tot en met 24

2,7

25 tot en met 29

3,3

30 tot en met 34

3,9

35 tot en met 39

4,7

40 tot en met 44

5,7

45 tot en met 49

6,9

50 tot en met 54

8,3

55 tot en met 59

10,0

60 tot en met 64

12,0

65 tot en met 67

13,8

2 Premiestaffel voor de nettopensioenregeling op basis van 3% rekenrente

Leeftijdsklassen tot 68 jaar

Percentage van de pensioengrondslag

nettopensioenregeling

15 tot en met 19

4,0

20 tot en met 24

4,6

25 tot en met 29

5,4

30 tot en met 34

6,1

35 tot en met 39

7,0

40 tot en met 44

8,1

45 tot en met 49

9,3

50 tot en met 54

10,8

55 tot en met 59

12,4

60 tot en met 64

14,2

65 tot en met 67

15,8

3 Uitgangspunten, voorwaarden en bijzonderheden:

  • a.Voor het gebruik van de premiestaffel op basis van 3% rekenrente geldt een eventtoets en uitkeringsbegrenzing. Hiervoor geldt een overeenkomstige toepassing van de voorwaarden die zijn opgenomen in bijlage IV van dit besluit met dien verstande dat toetsing plaatsvindt op basis van het loon vermenigvuldigd met de nettofactor, bedoeld in artikel 5.16, vierde lid, van de Wet IB 2001.
  • b.De premiepercentages gelden voor beschikbare premies voor de opbouw van aanspraken op een netto-ouderdomspensioen, een nettopartnerpensioen en een nettowezenpensioen als omschreven in afdeling 5.3B van de Wet IB 2001;
  • c.De pensioengrondslag voor de nettopensioenregeling bestaat maximaal uit het bedrag dat ingevolge artikel 18ga van de Wet LB voor de toepassing van hoofdstuk IIB van de Wet LB niet tot het pensioengevend loon behoort.
  • d.De werknemer voldoet de beschikbare premies voor de opbouw van aanspraken op een netto-ouderdomspensioen, een nettopartnerpensioen en een nettowezenpensioen uit het nettoloon. De waarde van de door de werkgever betaalde of aan de werknemer toe te kennen vergoeding voor de premie voor de nettopensioenregeling behoort tot het te belasten loon van de werknemer.
  • e.Met het oog op het karakter en de praktische uitvoerbaarheid van de nettopensioenregeling is voor de fiscaal toegestane premie-inleg aangesloten bij de berekeningsgrondslagen van de meest ruime premiestaffel (staffel 4) uit bijlage I (4% premiestaffel) en bijlage IV (3% premiestaffel) van dit besluit vermenigvuldigd met de nettofactor, bedoeld in artikel 5.16, vierde lid, van de Wet IB 2001.
  • f.De premiepercentages zijn gericht op een maximale opbouw van nettopensioen volgens het middelloonstelsel:
  • 1.een netto-ouderdomspensioen dat is gericht op een pensioen dat na 40 jaren opbouw niet meer bedraagt dan 75% van het gemiddelde bedrag dat ingevolge artikel 18ga van de Wet LB niet tot het pensioengevend loon behoort, vermenigvuldigd met de nettofactor, bedoeld in artikel 5.16, vierde lid, van de Wet IB 2001;
  • 2.een nettopartnerpensioen dat is gericht op een pensioen dat na 40 jaren opbouw niet meer bedraagt dan 52,52% van het gemiddelde bedrag dat ingevolge artikel 18ga van de Wet LB niet tot het pensioengevend loon behoort, vermenigvuldigd met de nettofactor, bedoeld in artikel 5.16, vierde lid, van de Wet IB 2001;
  • 3.een nettowezenpensioen dat is gericht op een pensioen dat na 40 jaren opbouw niet meer bedraagt dan 10,52% van het gemiddelde bedrag dat ingevolge artikel 18ga van de Wet LB niet tot het pensioengevend loon behoort, vermenigvuldigd met de nettofactor, bedoeld in artikel 5.16, vierde lid, van de Wet IB 2001.
  • g.De premiepercentages omvatten zowel de premie voor het op te bouwen nettopensioen over de verstreken diensttijd alsmede de risicopremie voor het aanvullende nettopartnerpensioen of het aanvullende nettowezenpensioen over de ontbrekende dienstjaren en het bereikbaar pensioengevend loon in het geval dat de werknemer overlijdt vóór het tijdstip waarop het netto-ouderdomspensioen zou ingaan. De voor of door de werknemer in het kader van de nettopensioenregeling betaalde premies voor het verzekeren van het aanvullende nettopartnerpensioen of het aanvullende nettowezenpensioen over de ontbrekende dienstjaren of het bereikbaar pensioengevend loon, komen in mindering op de aan de hand van de premiepercentages vast te stellen maximale inleg in de nettopensioenregeling.
  • h.De premiepercentages omvatten niet de premie voor een eventuele premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid voor de nettopensioenregeling. De premie voor een premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid voor de nettopensioenregeling kan dus naast de genoemde premiepercentages worden toegezegd. De waarde van de door de werkgever voor de nettopensioenregeling toe te kennen (vergoeding voor de) premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid behoort tot het te belasten loon van de werknemer.
  • h.In de premiepercentages is geen rekening gehouden met een kostenopslag. Partijen kunnen de werkelijke kosten van de nettopensioenregeling afzonderlijk in rekening brengen. De kosten voor het afdekken van beleggingsrisico, zoals het kopen van een beleggingsgarantie, moeten worden betaald uit de voor het nettopensioen te beleggen nettopremie (de nettopremie uit de staffel). De vergoeding voor kosten kunnen partijen niet aanwenden voor hogere aanspraken op netto-ouderdomspensioen, nettopartnerpensioen en nettowezenpensioen. De waarde van een door de werkgever betaalde of aan de werknemer toe te kennen vergoeding voor de aan de nettopensioenregeling verbonden kosten behoort tot het te belasten loon van de werknemer. Alleen de netto resterende vergoeding kan worden gebruikt voor de nettopensioenregeling.
  • i.Een nettopensioenregeling kan de mogelijkheid bieden om de in een jaar niet-gebruikte beschikbare-premieruimte in een later jaar in te halen. De niet-gebruikte premieruimte moet dan in euro’s worden vastgesteld. Hierbij moet rekening worden gehouden met het actuele fiscale kader van het jaar waarin de inhaal plaatsvindt. Werkgever en werknemer mogen die premie in enig later jaar alsnog storten. De werknemer mist dan het rendement over de inhaalpremie dat in de tussenliggende jaren had kunnen worden behaald. Daarom mogen partijen de inhaalpremie vermenigvuldigen met een samengestelde interestfactor van 1,04 bij gebruik van een premiestaffel op basis van 4% rekenrente of 1,03 bij gebruik van een premiestaffel op basis van 3% rekenrente voor elk jaar gelegen tussen het einde van het in te halen jaar en de aanvang van het jaar waarin de inhaal plaatsvindt. De Belastingdienst heeft voor de inhaal van niet-gebruikte premieruimte een handreiking gepubliceerd op https://centraalaanspreekpuntpensioenen.belastingdienst.nl/.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.