Variabele pensioenuitkeringen, bedoeld in artikel 10a, tweede lid, van de PW
Artikel 10a, tweede lid, van de PW biedt sinds 1 september 2016 aanspraakgerechtigden met een premie- of kapitaalovereenkomst de mogelijkheid om te kiezen tussen vaste of variabele pensioenuitkeringen. Bij de keuze voor een variabele pensioenuitkering wordt het kapitaal voor de pensioengerechtigde gedeeltelijk risicodragend doorbelegd in de uitkeringsfase. Dit vermindert de afhankelijkheid van de rentestand op één aankoopmoment. De keuze tussen vaste of variabele pensioenuitkeringen moet uiterlijk op de pensioeningangsdatum worden gemaakt. De hierdoor optredende variatie in de omvang van pensioenuitkeringen komt op basis van artikel 18d, vierde lid, van de Wet LB niet in strijd met de voorwaarde uit artikel 18d, eerste lid, onderdeel b, van de Wet LB waarin staat dat de hoogte van de uitkeringen en de mate van variatie uiterlijk op de pensioeningangsdatum worden vastgesteld.