- 1
- Een lid van het algemeen bestuur mag niet:
-
- a.als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van het waterschap of het waterschapsbestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van het waterschap of het waterschapsbestuur;
- b.als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van het waterschap of het waterschapsbestuur;
- c.als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met het waterschap aangaan van:
- 1°.overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;
- 2°.overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan het waterschap;
- d.rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:
- 1°.het aannemen van werk ten behoeve van het waterschap;
- 2°.het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van het waterschap;
- 3°.het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan het waterschap;
- 4°.het verhuren van roerende zaken aan het waterschap;
- 5°.het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van het waterschap;
- 6°.het van het waterschap onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;
- 7°.het onderhands huren of pachten van het waterschap.
- 2
- Van het eerste lid, aanhef en onderdeel d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.
- 3
- Het algemeen bestuur stelt voor zijn leden, voor de leden van het dagelijks bestuur en voor de voorzitter een gedragscode vast.
- 4
- Ten aanzien van een lid dat vertegenwoordiger is van de categorieën van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdelen b en c, dat handelt in strijd met het bepaalde in het eerste lid, zijn de artikelen X 7a, eerste tot en met vijfde lid, en X 9 van de Kieswet, van overeenkomstige toepassing.