- 1
- Voor de heffing geldt als heffingsmaatstaf de vervuilingswaarde van de stoffen die in een kalenderjaar worden afgevoerd, waarbij de vervuilingswaarde wordt uitgedrukt in vervuilingseenheden.
- 2
- Eén vervuilingseenheid vertegenwoordigt met betrekking tot:
-
- a.het zuurstofverbruik het jaarlijks verbruik van 54,8 kilogram zuurstof;
- b.de gewichtshoeveelheden van de groep van stoffen chroom, koper, lood, nikkel, zilver en zink 1,00 kilogram;
- c.de gewichtshoeveelheden van de groep van stoffen arseen, kwik en cadmium 0,100 kilogram;
- d.de gewichtshoeveelheden van de stof chloride 650 kilogram;
- e.de gewichtshoeveelheden van de stof sulfaat 650 kilogram;
- f.de gewichtshoeveelheden van de stof fosfor 20,0 kilogram.
- 3
- Het algemeen bestuur kan bij verordening bepalen dat:
-
- a.de gewichtshoeveelheden met betrekking tot één of meer van de in het tweede lid, onderdelen b tot en met f bedoelde stoffen niet worden onderworpen aan de heffing;
- b.het aantal vervuilingseenheden met betrekking tot de gewichtshoeveelheden van één of meer van de in het tweede lid, onderdelen b tot en met f bedoelde stoffen:
- 1°.tot minimaal nihil wordt verminderd op een door hem vast te stellen wijze;
- 2°.op nihil wordt gesteld indien dit aantal, na toepassing van het bepaalde krachtens de onderdelen a en b, niet uitgaat boven een door hem vast te stellen aantal vervuilingseenheden.