De kostendelen, bedoeld in artikel 120, vierde lid, van de wet, worden vastgesteld op basis van de onderlinge verhoudingen tussen de waarden in het economische verkeer van:
- a.het totaal van de ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen;
- b.het totaal van de natuurterreinen; en
- c.het totaal van de gebouwde onroerende zaken,
binnen het gebied van het waterschap.