In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.agrarische gronden : ten behoeve van de landbouw als bedoeld in artikel 312 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgronden, voor zover deze niet de ondergrond vormen van gebouwde eigendommen;
- b.bouwpercelen : onbebouwde, al dan niet bouwrijp gemaakte percelen, waarop gebouwd mag worden.