- 1
- De vergunning wordt geweigerd indien:
-
- a.door het verlenen der vergunning zou worden afgeweken van het bij of krachtens artikel 30c bepaalde;
- b.niet wordt voldaan aan de krachtens artikel 30d, vierde lid, geldende eisen.
- 2
- De vergunning kan voorts worden geweigerd:
-
- a.indien de aanvrager de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen heeft overtreden in de drie jaren voorafgaande aan het moment van aanvraag van de vergunning;
- b.indien de vrees gewettigd is, dat het verlenen der vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.
- 3
- De vergunning kan ook worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
- 4
- Voordat toepassing wordt gegeven aan het derde lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.