Responsive image

Artikel 25

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 25

    1
  • Aan een verzoek om bijstand als bedoeld in dit hoofdstuk behoeft niet te worden voldaan indien de betreffende schuldvordering waarop dit verzoek betrekking heeft meer dan vijf jaar oud is, te rekenen vanaf de datum waarop de schuldvordering in de verzoekende lidstaat opeisbaar is geworden tot de datum van het initiële verzoek om bijstand met betrekking tot die schuldvordering. In afwijking van de eerste volzin vangt de daar bedoelde termijn aan:
    • a.bij betwisting van de schuldvordering of van de oorspronkelijke titel in de verzoekende lidstaat op het tijdstip waarop de schuldvordering of oorspronkelijke titel niet langer kan worden betwist in de verzoekende lidstaat;
    • b.bij een verleend uitstel van betaling of bij betaling in termijnen in de verzoekende lidstaat op het tijdstip waarop de enige of laatste betalingstermijn is verstreken.
    2
  • In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, onderdeel b, is Onze Minister niet gehouden tot het verlenen van bijstand met betrekking tot schuldvorderingen die meer dan tien jaar oud zijn, te rekenen vanaf de datum waarop de schuldvordering in de verzoekende lidstaat opeisbaar is geworden.
    3
  • Onze Minister stelt de bevoegde autoriteit van de verzoekende lidstaat in kennis van iedere maatregel die de verjaringstermijn van de schuldvordering waarvoor de invorderingsmaatregelen of conservatoire maatregelen zijn gevraagd, stuit, schorst of verlengt of die dat tot gevolg kan hebben.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.